Rapport over  de genetische diversiteit en het inteeltcoëfficiënt

Beste leden en andere Cavalierliefhebbers: Wederom Goed Nieuws!

We zijn erg blij om u allen deelgenoot te maken van een onlangs aan de Belgische Overheid uitgereikt rapport over de genetische diversiteit en het inteeltcoëfficiënt
van diverse hondenrassen. Dat is nog eens wat anders dan willekeurig in de pers geroepen beschuldigingen en aannames richting fokkers...
Ons project Fokwaarden heeft ertoe geleid dat de wetenschappers welwillend ons verzoek inwilligden om ook de Cavalier in dit rapport op te nemen.
Behalve de in België geregistreerde Cavaliers wordt het project Cavaliers for Life genoemd en is ook het bestand van onze ruim 20.000 (inmiddels 25.000) Cavaliers bevattende database bekeken. Het rapport is te uitgebreid om in ons Clubblad af te drukken; hierna volgt een beknopte samenvatting.Het rapport kunt u binnenkort in zijn geheel vinden op eerstegezelschapshondenclubnederland.nl en is natuurlijk ook te lezen op cavalierpopulation.com

Met vriendelijke groet,
Arnold Jacques en Pauline Jordens
__________________________________


Rapport: Inteelt en genetische diversiteit van
23 populaties van honden in Belgie op basis
van afstammingsgegevens van de KMSH

30/06/2012 lic. Katrien Wijnrocx, dr. Steven Janssens
en prof. Nadine Buys Livestock Genetics KU Leuven


Probleemstelling

De afgelopen jaren kwam de (ras)hondenfokkerij in opspraak: vooral in Groot-Brittannië, maar ook in België wordt de gezondheid en het welzijn van rashonden in vraag gesteld (reportage BBC: pedigree dogs exposed). Ook in België zouden heel wat hondenrassen belast zijn met verschillende erfelijke aandoeningen die allerlei gezondheids- en welzijnsproblemen veroorzaken. De meeste hondenrassen zijn gesloten populaties, met enkel een kleine fractie van de honden die gebruikt wordt voor de fokkerij. Een factor die het optreden van genetische gebreken versterkt is de beperkte genetische diversiteit in sommige rassen, al dan niet het gevolg van doorgedreven inteelt.
Het aantal effectieve voorouders (fa) varieert van 4 (Ardense Koehond) tot 147 (Cavalier King Charles Spaniel). Dit betekent dat er 4, respectievelijk 147 voorouderdieren nodig zijn om de genetische variatie in de populatie te verklaren. Ook andere studies vonden gelijkaardige aantallen van effectieve voorouders in verschillende rassen.
Lage aantallen van effectieve voorouders in een populatie gaan vrijwel altijd samen met een hoog aandeel van één of enkele voorouders in de genenpool. Het aandeel van één enkele stichter in de genetische variatie bedraagt 2.7% bij de Cavalier King Charles Spaniel en loopt op tot 41.4% bij de Ardense Koehond. Dit laatste cijfer geeft aan dat 41.4% van de genenpool afkomstig is van één enkel dier.

De effectieve populatiegrootte berekend als Ne = 4 Nm Nf / Nm+Nf, varieert van 13 tot 203. Volgens deze methode hebben de rassen Mechelse Herder, Vlinderhondje+Nachtvlinderhondje, Border Collie, Duitse Herder en Cavalier King Charles Spaniel een populatiegrootte die hoger ligt dan 100.


Conclusies per ras

De Cavalier King Charles Spaniel is eveneens een matig grote populatie met matige pedigreediepte. De populatie vertoont een voldoende hoge genetische diversiteit. De gemiddelde inteeltgraad is kleiner dan 4%, en de gemiddelde inteelttoename ligt in de intermediaire zone (0.5-1%). Het aantal effectieve stichters en voorouders ligt erg hoog (150-250), waardoor er ook veel voorouders nodig zijn om 50% van de genetische diversiteit te verklaren (55). De effectieve populatiegrootte is 43 en 145.

Dit laatste cijfer geeft aan dat het gebruik van fokdieren goed gebalanceerd is.
Bij dit ras is de genetische diversiteit waarschijnlijk voldoende groot om probleemloos te selecteren op eventuele afwijkingen.

Op basis van de beschikbare stamboekregistraties kunnen we volgende conclusies trekken:

 Enkel de Duitse Herder vertoont voor beide schattingen van Ne een voldoende grootte. In dit ras is de genetische diversiteit waarschijnlijk voldoende groot om zonder problemen te selecteren op eventuele afwijkingen (zowel polygene als heupdysplasie als monogene bv. oogaandoeningen).
 Vlaamse Koehond, Tervuerense Herder, Mechelse Herder, Labrador Retriever, Border Collie, Australische Herder, Boxer, Cavalier King Charles en Rottweiler vertonen een gematigd verlies aan genetische variatie (effectieve populatiegrootte (beide berekeningsmethoden) tussen 50 en 100). Dit kunnen effecten zijn van selectie of genetische drift. Hier zou het ongebalanceerd gebruik van fokdieren verminderd moeten worden zodat het verlies aan genetische variatie beperkt wordt.

Selectiecriteria waardoor nu veel dieren worden uitgesloten voor de fokkerij dienen versoepeld te worden. Het invoeren van strenge selectiecriteria om aandoeningen terug te dringen kunnen de diversiteit van het ras snel doen verslechteren.

In een aantal rassen (Golden Retriever, Ierse Setter, Boxer, Sint-Hubertushond) zou een mogelijke fokkerijstrategie kunnen zijn: het limiteren van het gebruik van populaire “dekreuen”. Hierdoor kan de genetische diversiteit bewaard worden of toenemen.
Dit werd ook gesuggereerd door o.a. Maki et al. (2001), Calboli et al. (2008) en Voges & Distl (2009).

De FCI beval recent aan dat geen enkele hond meer dan 5% van het aantal geregistreerde puppy’s in het ras zou mogen verwekken over 5 jaar tijd (Leroy, 2011).

Daarnaast wordt aangeraden door Calboli et al. (2008) om paringen van honden uit verschillende landen en continenten aan te moedigen en zelfs fokkerij-regels (rasstandaarden) te versoepelen om zo gecontroleerde “outcrossing” toe te laten.
Een studie van Oliehoek et al. (2009) stelde vast dat sommige dieren die genetisch belangrijk zijn helemaal niet gebruikt worden voor de fokkerij, omdat ze niet voldoen aan de opgelegde rasstandaarden. Hierdoor kunnen selectiecriteria ongewild het verlies van genetische en/of potentiële diversiteit versnellen.

Het is de verwachting dat de koppeling met databanken van andere stamboeken (zowel inlandse als buitenlandse) zal leiden tot een gunstigere waarden voor genetische diversiteit.  Dit kon reeds aangetoond worden in het ras Cavalier King Charles Spaniel, binnen het project “Cavaliers For Life” (A. Jacques).
In bovengenoemd project analyseerden wij 20000 afstammingsgegevens van dit ras in België en Nederland. Vergelijking van de resultaten met de waarden in deze studie op pedigrees verkregen via de KMSH (enkel gegevens van België) tonen aan dat de gemiddelde inteeltcoëfficiënt lager uitkomt (2.8% t.o.v. 3.9% = dit rapport) en de effectieve populatiegrootte verdubbelt (77-89 t.o.v. 43 dit project).

Ervaring bij andere diersoorten leert dat het gebruik van fokwaardeschattingen in combinatie met de methode van optimale genetische bijdrage een efficiënte manier is om beide problemen aan te pakken.